jul
23

2011

Het laatste woord



Opinie | In Het Parool werd aandacht besteed aan de marketingstunt van Zeeman tijdens Amsterdam Fashion Week. Sommige uitspraken daarin stoorden mij ontzettend. Ik schreef de redactie.

“Merken zijn lucht”, zegt het concern. Een duidelijk statement, want een merk is ook maar een merk en mode is tegenwoordig voor iedereen bereikbaar door goedkope productiemogelijkheden.

Maar bij dat laatste ligt nu juist het probleem. Met de redenering van ‘Mensen moeten mode niet zo serieus nemen. Het is niet alsof we met ons werk levens redden’ gaat Zeemanstyliste Beatrice Holly dan ook voorbij aan de ketenverantwoordelijkheid van onder andere Zeeman, maar ook van bijvoorbeeld H&M en C&A. Want de meeste ketens produceren in de lagelonenlanden, waar fabrieksarbeiders meestal worden onderbetaald en meer dan twaalf uur op een dag werken.

En wat betreft de persaandacht die het pr-bureau dacht te creëren door met grootse termen als haute couture en prêt-à-porter te strooien: dit zijn termen die tegenwoordig ook in Nederland worden onderwezen in fashion theory, termen die niet zomaar vrijelijk mogen worden gebruikt. De term haute couture gaat voor de Zeemancollecties in geen geval op, want dit beoordeelt de Chambre Syndicale in Parijs wel. De term haute couture betekent vakkundig, op maat en vaak handgemaakt. De enige toegelaten Nederlandse haute couture-ontwerper is Iris van Herpen, dankzij haar FW2011-collectie. Prêt-à-porter oftewel ready-to-wear zijn de eenvoudigere en betaalbaardere versies geïnspireerd op de haute couture-collecties.

De catwalkshow van Zeeman onder de merknaam Frank had geen haute couture of prêt-à-porter in zich. Dit bedrijf showde gewoon een opgeleukt massaproduct. En met het oog op de toekomst hoop ik echt dat zulke ketens tijdens de productiefase verantwoordelijkheid op zich nemen ten opzichte van mens en milieu.

Dit artikel is gepubliceerd in Het Parool op zaterdag 23 juli in de rubriek ‘Het Laatste Woord’ op p43.