ONDERZOEK | Vleesindustrie oorzaak resistentie antibiotica
Gezonde voeding en een goed leefmilieu zijn voor iedereen belangrijk, toch is de multiresistente ESBL-bacterie te vinden in vlees, groente en fruit. Bij minder weerstand kan door deze bacteriegroep een infectie als een simpele blaasontsteking ontstaan.
De ESBL (Extended Spectrum Bèta-Lactamase) -bacterie is resistent tegen de meeste antibiotica, net zoals de MRSA (Methicilline-Resistente Staphylococus Aureus)-bacterie. De problemen van resistentie kwamen in 1977 en 1998 al aan het licht door onderzoeken van de Gezondheidsraad.
De twee multiresistente bacterie-groepen zijn niet direct gevaarlijk, maar kunnen wel via huidcontacten overgedragen worden. Goed handen wassen is dus belangrijk. Begin 2010 viel er volgens het RIVM één dode en zijn er in 2007 in Nederland ongeveer honderd sterfgevallen berekend. Berekend, dus niet geconstateerd, maar we mogen aannemen dit toch ongeveer de werkelijkheid is. Onze overheid nam weinig tot geen stappen om het antibioticagebruik terug te dringen om de kans op resistentie te verkleinen, liet het TV-programma Zembla in april 2010 weten.
De MRSA-producerende bacterie is een multiresistente bacterie-groep, die in de neus leeft. De ESBL-producerende bacterie is ook multiresistent, leeft in de darmen en is overdraagbaar via slijm, urine, ontlasting en speeksel.
Uit Zweeds onderzoek is gebleken dat de bacterie door reizen wereldwijd wordt verspreid.
Besmettingen
Cijfers liegen niet. Kluytmans, arts/ professor in de microbiologie gaf in Zembla aan: “De ESBL-bacterie zit niet alleen voor 90 procent in kippenvlees en voor 15 procent in rund- en varkensvlees, maar ook in het groente en fruit. Zes à zeven procent van de bevolking is hiermee besmet geraakt.
In de herhaling van Zembla begin mei had Kluytmans nieuwe informatie: “Als dit percentage ook in de open bevolking voorkomt, dan praat je over één miljoen mensen die nu al een ESBL hebben.” Arts-microbiologe Mireille Wulf van Stichting PAM en Catharina Ziekenhuis Eindhoven (CZE) bevestigde, dat een percentage van 5 procent tot 10 procent bekend is.
Arts-microbioloog Kluytmans beredeneerde ook dat het sterftecijfer per jaar verdubbelt. Dit zou betekenen dat eind 2011, uitgaande van honderd sterfgevallen, in Nederland 1.600 mensen zullen zijn overleden. Een hoog sterftecijfer en dit klopt enigszins, als je het staaft aan het gezamenlijk rapport van het European Centre for Disease Prevention and Control en het European Medicines Agency
In dit rapport staat dat in Europa in 2007 ongeveer 8.000 mensen gestorven zouden zijn door de resistente ESBL-bacterie en nog eens 17.000 door antibioticaresistentie. Misschien wel ten gevolge van MRSA. Er is namelijk ook een rapport bekend van de American Medical Association en dit onderzoek toonde aan dat in 2006 in de Verenigde Staten 18.600 mensen aan de MRSA-bacterie overleden.
De ESBL-bacterie was al enige tijd bekend, maar de bacterie-groep kwam in Catharina Ziekenhuis Eindhoven voor het eerst onder de aandacht in de media in 2006, nadat de bacterie op de intensive care werd opgemerkt. Bij negentien patiënten werden kweken afgenomen. Men trof de bacterie-groep bij een aantal patiënten aan. Sindsdien isoleert CZE patiënten met een ESBL-infectie en controleert het ziekenhuis mensen waarvan bekend is, dat zij in het verleden een infectie hebben gehad. Daardoor is er een constante stroom aan ESBL-patiënten in het ziekenhuis.
Je hoeft je echter geen zorgen te maken, als je naar een ziekenhuis moet. Uit onderzoek blijkt, dat een overdracht van ESBL via de handen in het ziekenhuis niet erg groot is, door extra hygiënemaatregelen.
“Een MRSA-bacterie draagt makkelijker over en daardoor zijn de isolatiemaatregelen strenger, zoals het dragen van overjassen, mutsen en mond-neusmaskers. Bij een ESBL–bacterie worden naast de extra hygiënemaatregelen, de patiënten op een aparte kamer verpleegd, als de ruimte het toelaat”, lichtte arts-microbiologe Mireille Wulf van het Catharina Ziekenhuis, specialist in de MRSA-bacterie toe.
Weerstand
De arts-microbiologe ook werkzaam bij Stichting PAMM weet dat in principe iedereen drager zou kunnen worden door het eten van besmet voedsel, maar dat dit niet altijd gebeurt. Dat hangt af van meerdere factoren, zoals de bacteriën die al in de darm aanwezig zijn of wanneer de ESBL-positieve bacterie daar een plekje vindt. Als iemand gekoloniseerd is, dus de bacteriën een plek hebben veroverd, kan hij of zij daar een infectie van krijgen. Dit gebeurt met name bij een verminderde weerstand. De symptomen hangen af van de plaats van besmetting. Je kunt denken aan een nierbekkenontsteking, blaasontsteking of een buikvliesontsteking als er complicaties zijn na een maag- of darmoperatie.
Sommige vrouwen zijn gevoeliger, dan anderen voor blaasontsteking. Een goede reden om te kijken naar goede voorzorgsmaatregelen. Vanuit de overheid lichten Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en nieuwe Voedsel- en Waren Autoriteit (nVWA), ook aan de consumentenbond toe.
De instituten zijn van mening dat besmette kip veilig is, als deze goed doorbakken is. En wanneer ‘geldende’ keukenhygiëne in acht wordt genomen, kunnen vlees en eieren veilig gegeten worden. Daarbij raadt men aan groenten voor consumptie te wassen, en eventueel te schillen, te koken of te bakken. Door deze maatregelen minimaliseert de kans op het binnenkrijgen van bacteriën, inclusief bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica.
De informatie is aannemelijk en het lijkt de zorg weg te nemen, alleen ligt de nadruk niet op het feit dat: door het eten van besmette kip, rund- en varkensvlees en groente én fruit bij iedereen een antibioticaresistentie opgebouwd kan worden. Het wassen van groente en fruit heeft per slot van rekening alleen zin tegen de bacteriën en/of gif op het groente en fruit.
Besmet
Uit recent onderzoek van VU medisch centrum (VUmc) blijkt, dat van de 120 geteste groenten, enkele uit Spanje kwamen, zeven de ESBL bevatten en vier hiervan van biologische afkomst waren. Over de afkomst gaf de microbiologe Christina Vandenbrouke van VUmc stellig aan: “Het is toeval dat biologische boeren zijn getroffen. Naar mijn idee is het een milieuprobleem, juist omdat de bacteriegroep ook in India, in het water is het gevonden.”
De ESBL-bacterie in groente en fruit verspreidde zich hoogstwaarschijnlijk via het slootwater en dierlijke bemesting. De wetenschappelijke onderzoeken van David Graham en het onderzoek gepubliceerd van Christina Vandenbroucke, Jan Kluytmans en Jos van der Meer in Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde toonden aan dat de Nederlandse bodem de resistente ESBL bevat.
Om de kans op antibioticaresistentie te verkleinen, is het eten van biologische kip in plaats van goedkopere kip uit de bio-industrie aan te raden.
Uit onderzoek van Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU), mede gefinancierd door Wakker Dier bleek, dat er is een groot verschil is in aanwezigheid van de ESBL-bacteriën op ‘voordelige’ en biologische kip. Een kleiner aantal aan resistente bacteriën verklaarde men, doordat preventief gebruik tegen ziekte en gebruik als groeibevorderaar verboden is in de biologische veehouderijen. Door de algemene en strengere regelgevingen is biologische voeding over het algemeen gezonder.
Stichting SKAL houdt bij circa 3200 bedrijven toezicht op de naleving van voorgeschreven regels. Daar zou de overheid een voorbeeld aan kunnen nemen.
Besmette veehouderij
Stichting Wakker Dier omschrijft naar aanleiding van hetzelfde onderzoek van UMCU het gebruik van antibiotica in de intensieve veehouderijen: “Kippen en varkens groeien sneller als ze veel en vaak antibiotica door het drinkwater gemengd krijgen. Antibiotica zijn goedkoop en de dierenartsen die het voorschrijven, verdienen een groot deel van hun inkomen met de verkoop.” In mijn ogen lijkt het erop, dat kosteneffectief produceren voorop staat. Prof. dr. Dik Mevius, Specialist Veterinaire Microbiologie reageerde hierop: “De dieren zijn niet ziek, waardoor het gebruik geen negatief effect heeft.”
De Gezondheidsraad voorzag het resistentieprobleem in 1977
Vier jaar later kwam de World Health Organisation met een rapport. Er verscheen een nieuw onderzoeksrapport van de Gezondheidsraad in 1998, voor ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede in opdracht van de toenmalige staatssecretataris Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De raad drong aan het gebruik van antibiotica als antimicrobiële groeibevorderaar te stoppen, alsmede terug te dringen op Europees niveau, door het internationale handel verkeer. De overheid liet, zo gaf Zembla weer, de rapporten voor wat deze waren.
Pas in 2005 vond er een verbod op antibiotica als groeibevorderaar plaats, maar blijkt het gebruik van antibiotica nog steeds te groeien.
Eerder onderzoek van Wetenschappelijk Comité voor Diervoeding van de Europese Commissie, vermeldde de Gezondheidsraad in tweede rapport, zette wel een tijdelijke stop in de Europese Unie op gebruik van het middel Avoparcine tot 1999. Toentertijd was dit, het enige effectieve beschikbare antibioticum bij behandeling van patiënten met MRSA. Niet lang geleden zette de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Diergeneeskunde (KNMvD) een stop op het gebruik van het antibioticum certiofur/cefalosporine in de pluimveehouderijen. Maar het stoppen van een enkel antibioticum betekent niet dat het gebruik is ingedamd.
Een statistisch overzicht in het rapport van de Gezondheidsraad geeft aan, dat meer dan negen antibioticagroepen zijn gebruikt als antimicrobiële groeibevorderaar (AMGB) voor preventieve en therapeutisch doeleinden. Gewezen op MARAN rapportages door prof. dr. Mevius, tonen die onderzoeken aan, dat veehouderijen in de periode 2005-2009 dertien groepen gebruikten, waarbij het aantal antibiotica oploopt tot 62 stuks. Deze twee rapporten samen, geven een groei weer in het aantal soorten tot 2009. Wetenschapsprogramma Labyrint spreekt zich uit over een percentage van 95 procent aan antibiotica, totaal verhandeld tussen veehouders en dierenartsen. Stichting Wakker Dier vermeldde in een persbericht, dat het hier jaarlijks om 400.000 kilo antibiotica gaat.
Vijftien jaar geleden nam de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) het initiatief, het antibioticagebruik in de industrie te onderzoeken. Openlijk gaf de KNMvD toe, dat zij het terugdringen van antibiotica niet alleen kunnen oplossen. Er blijken flinke bewijzen nodig voor het terugdringen van het antibioticagebruik. Bart Smit, directeur van KNMvD spreekt hierover in een telefoongesprek: “De KNMvD is vier jaar geleden concreet op basis van wetenschappelijke gegevens begonnen de eerste stappen te nemen om het gebruik terug te dringen. Anno 2011 heeft KNMvD inzicht verkregen tot 85 procent van het antibioticagebruik in intensieve veehouderijen met VetCIS, een database waarmee de inkoop- en afgiftepunten inzichtelijk worden.” KNMvD wil de opgave van de in- en verkoop van antibiotica het liefst wettelijk verplichten. Smit gaf aan dat minister Bleker positief op dit voorstel heeft gereageerd.
Alle neuzen lijken dezelfde kant op te staan. Prof. dr. Dik Mevius, werkzaam bij Centraal Veterinair Instituut (CVI) en als hoogleraar aan de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, is al meer dan twintig jaar bezig met terugdringen van antibioticagebruik. Mevius gelooft in substantieel terugdringen. Enkele MARAN resultaten over 2005-2009 wijzen uit dat het antibioticagebruik omlaag kan. Er moet wel bij vermeld worden, dat in deze statistieken het gebruik van de maximale toediening centraal staat.
De hoogleraar gelooft overigens niet dat een volledige stop op het antibioticagebruik haalbaar is
Dit kan ook niet, omdat een gezond dier, wanneer deze ziek is behandeld moet kunnen worden, zoals ook in Deense en biologische veehouderijen gebeurt. Om in kaart te krijgen, hoe het resistentieprobleem aangepakt kan worden, spreek ik met Tjeerd Kimman, onderzoekscoördinator bij het CVI (Centraal Veterinair Instituut).
Het CVI heeft een drietal adviesrichtingen voor de veehouderij
Kimman vertelde: “Preventief gebruik en gebruik als groeibevorderaar op korte termijn kan gestopt worden. De uitdaging is, in de eerste plaats: het zo veel mogelijk uitroeien van ziektekiemen. In de tweede plaats: het verhogen van de weerstand van de dieren door middel van betere voeding, huisvesting en vaccins. Als de dieren toch geïnfecteerd raken, dan zullen ze door deze maatregelen minder ziek zijn en minder antibiotica nodig hebben. En ten slotte, als er toch antibiotica nodig zijn: zo zorgvuldig behandelen dat er geen resistentie meer wordt opgebouwd.”
Enkele mogelijke oplossingen dienen zich al aan. Brits onderzoek wees onlangs uit dat knoflook(extract) resistente bacteriën kan remmen. Daarbij blijkt het spuiten van probiotica (goede bacteriën) in de stallen effectief tegen de MRSA-bacterie.
Toch ligt de verantwoordelijkheid voor een goede volksgezondheid en een goed milieu niet alleen bij overheid, maar ook bij vee-artsen, boeren en slachthuizen en zelfs bij de slager en de inkoper van de supermarkt. Je kunt als burger voor biologisch vlees kiezen, maar uiteindelijk zijn wij er allemaal bij gebaat, als iedereen voor een veilige toekomst voor onze kinderen gaat. De overheid hoort hier een voorbeeldfunctie in te nemen. En met normen en waarden gericht op een goede volksgezondheid en een goed milieu, kan de overheid nieuwe wet- en regelgevingen vaststellen.
Dit artikel is gepubliceerd op Gezondheidkrant.nl